Documentatie

sp.a | Verkiezingsprogramma Cultuur & Brussel 2014

Cultuur & Brussel in het verkiezingsprogramma van sp.a, de Nederlandstalige socialisten.


Wat de voorstellen zijn van sp.a over Cultuur en Brussel, kan je hieronder lezen. Onderaan deze pagina kan je de voorstellen in een PDF-document downloaden. Het volledige verkiezingsprogramma van sp.a vind je hier >>> Het programma van sp.a Brussel kan je hier bekijken >>>

sp.a - Verkiezingsprogramma 2014 - Cultuur & Brussel >>> Hieronder enkele citaten uit het verkiezingsprogramma die rechtstreeks betrekking hebben op cultuur in Brussel: Cultuur verbindt ons sp.a gelooft in de kracht van cultuur en cultuur voor iedereen. Cultuur klopt in het hart van de samenleving, geeft vorm en betekenis aan individu én samenleving. Cultuur bepaalt mee de manier waarop de maatschappij gestalte krijgt, en is dus veel meer dan de spreekwoordelijke kers op de taart. Cultuur verbindt de vorige, huidige en toekomstige generaties met elkaar, stimuleert in grote mate de slagkracht en uitbouw van sociale netwerken en draagt tegelijk bij tot de kritische zin en autonomie van mensen. Allemaal zaken die helpen om moeilijkheden in ons leven te overwinnen. Wij gaan voor een wereld waar mensen elkaar ontmoeten, zich verenigen, praten en luisteren, maken en smaken, van mening verschillen, activiteiten plannen, zich samen ontspannen. Daar wordt cultuur gemaakt en is ze overal én altijd aanwezig. Cultuur maakt duidelijk wat we delen en legt verbindingen tussen mensen over alle domeinen heen. Investeer in cultuur voor iedereen (p. 196) Met sp.a geven we ruimte aan cultuur voor iedereen. Voor ons betekent dit duurzaam investeren in goede infrastructuur en accommodaties, vertrouwen geven en kansen aanreiken om cultuur te beleven en op beleidsniveau de noodzakelijke middelen te voorzien. sp.a is voorstander van een sectoroverschrijdend cultuurbeleid. Dit vraagt een totaalvisie, wars van hokjesdenken, met concrete linken naar onderwijs, welzijn of economie. 858. sp.a voert een sterk co-communautair cultuurbeleid. We werken aan een sterke culturele relatie tussen de Nederlandstalige en de Franstalige gemeenschap waarbij we ons als een gemotiveerde en ambitieuze partner tonen in de uitvoering van het culturele samenwerkingsakkoord. Bovendien verhogen we de betrokkenheid van de gemeenschappen tegenover Brussel en de federale culturele instellingen. sp.a Brussel >>> (p. 48-56) 4.1. Brussel  is  een  cultuurstad De stad is het laboratorium waar de toekomst voorbereid wordt. De kunst bestaat erin de politiek daar voortdurend op te wijzen. Politiek moet dingen mogelijk maken, niet onmogelijk. Het cultuurbeleid moet ruimte geven aan experiment en aan verkenners, aan een voorhoede van schrijvers, theatermakers, kunstenaars, architecten, etc. Kunst‐ en cultuurstad Brussel boomt. Brussel bevindt zich samen met onder meer Parijs, Rome en Londen in de categorie historische wereldsteden. Brussel telt 90 musea, 35 theaters en honderden creatieve bedrijven. De culturele sector is goed voor meer dan 16.000 banen. Deze stad trekt wereldvermaarde  kunstenaars,  galeriehouders, ontwerpers, dansgezelschappen, muzikanten en acteurs aan. Volgens de New York Times wint Brussel meer en meer aan cultureel belang. Cultuur, evenementen en het verenigingsleven verbinden mensen. Ongeacht hun leeftijd, afkomst of status hebben alle Brusselaars één ding gemeen: hun stad. Kunst en cultuur vervullen een belangrijkeparticipatie- en emancipatierol. Samenleven betekent dat we ondanks alle verschillen op zoek gaan naar wat ons bindt. Wij ijveren voor een beleid dat het verschil erkent en ontmoeting stimuleert. Brussel is een cultuurstad van wereldformaat maar het hoofdstedelijk gewest kan die status niet verzilveren. Stedelijke kunstwerkplaatsen, tijdelijke kunstenaarscollectieven, sociaal‐artistieke wijkprojecten, etc. krijgen vandaag wel een plaats én een vrijheid in het beleid van de gemeenschappen afzonderlijk, maar niet in een gemeenschappelijk beleid. De ruimte van een Brussels kunstenbeleid is een internationale ruimte, die vandaag ingevuld wordt door twee overheden, twee institutionele Gemeenschappen, de federale overheid, de  gemeenten, de  VGC, de Cocof. Wij zijn ervan overtuigd dat Brussel zelf een stedelijk cultuurbeleid moet ontwikkelen waarvan alle gemeenschappen, ook de internationale, aandeelhouders zijn. Meertalige sociaal­‐culturele verenigingen als motor van verbinding 312. Brussel  heeft  een  sterk  sociaal­‐cultureel  verenigingsleven  nodig.  In  onze  stad  vallen  steeds meer  mensen  uit  de boot.  Sociale  netwerken  brokkelen  af,  mensen  vereenzamen.  In  deze grootstedelijke  omgeving  is  het  cruciaal om de  sociale  banden  aan  te  halen.  De  sociaal-culturele  sector  groeit  in  Brussel.  In  plaats  van  deze  positieve evolutie  te  negeren,  moeten  we de   maatschappelijke   waarde   van   het   sociaal‐culturele   werk   honoreren   met voldoende middelen.   Want   het   vrijwilligerswerk   kan   maar   floreren   als   de   vrijwilligers   ondersteund worden   door   een   professionele   omkadering   en   administratieve   lasten   worden teruggedrongen.   De   sociaal­-culturele   sector   moet   beoordeeld   worden   aan   de   hand   van objectieve  criteria,  door  een  onpartijdige  commissie.  Het  mag  niet  meer  voorkomen  dat verenigingen  die  al  jaren  hun  meerwaarde  voor  de  Brusselaars  aantonen,  zonder  duidelijke reden  op  zwart  zaad  gezet  worden. 313. De   gemeenschapscentra   en   de   sociaal­-culturele   wereld zijn   natuurlijke   partners.   Deze uitwisseling  blijven  we  stimuleren. 314. Brussel  moet  een  koploper  zijn  in  sociaal­‐culturele  innovatie.  We  ontwikkelen  een  doordacht ondersteuningsbeleid  voor  elke  fase  van  een  sociaal­‐cultureel  innovatietraject  (bv  samenaankoop,  repair  café's,  burgernabije  media,...):  van  het  idee,  over  de  uitwerking  tot  en  met  het verbreden  en  verdiepen  van  de  geslaagde  experimenten.  315. Verenigingen  zullen  meer  en  meer  flexibel  zijn  en  niet  meer  werken  vanuit  de  gekende  structuren,  waarbij regelmatig  wordt  samengekomen,  er  een  voorzitter  wordt  aangeduid,  etc. Het  engagement  van  de  huidige  verenigingen  kan  van  korte  duur  zijn  en  bijvoorbeeld  mensen  engageren  rond  een  bepaald  thema,  zoals  groen  in  de  stad.  De  overheid  moet  ruimte  en  budgetten vrijhouden  voor  dergelijke  initiatieven. Participeren  aan  cultuur  316. De  Brusselaar  blijft  een  huismus.  Ondanks  het  rijke  en  nabije  vrijetijdsaanbod  participeren Brusselaars  twee  keer  minder  dan  Vlamingen.  We  willen  er  voor  zorgen  dat  zoveel mogelijk Brusselaars  in  contact  komen  met  cultuur en er  zoveel  mogelijk  zowel  actief  als  passief  aan participeren.  De  creativiteit  van  iedereen  moet  worden  aangemoedigd. Daarbij hoeden  we  ons voor   het   Mattheuseffect.   De   instrumenten   die   we   creëren   moeten   ook   mensen   laten participeren  die  dat  voorheen  om  verschillende  redenen  (prijs,  tijd,  interesse,...)  niet  deden. Evenmin  heeft  het  zin  steeds  meer  initiatieven  te  ontplooien  zonder  te stroomlijnen  met bestaande  initiatieven  (article  27,  fonds  vrijetijdsparticipatie,  andere  middelen  OCMW’s).  Als we  alle  participatieinitiatieven  los  van  elkaar  laten  bestaan,  riskeren  we  de drempels  opnieuw te  verhogen.  In  het  bestrijden  van  de  culturele  of  fysieke  drempels  voor participatie  is  Lasso een  centrale  partner.  317. De   Paspartoe   wil   terecht   sterker   inzetten   op   mensen   in   armoede   en   vertrekt   van   de overtuiging  dat  de  participatie  aan  cultuur,  sport  en  vrije  tijd  elkaar  onderling  stimuleren.  Cruciaal  is  dat  er  voldoende  aanbieders  zijn  vanuit  die  verschillende  sectoren  die  aan  het systeem  willen  meedoen.  Ook  moet  het  voor  cultuurhuizen  of  verenigingen  duidelijk  zijn welke kosten   zij   moeten   dragen.   Het   wegvallen   van   de   populaire cultuurwaardebon moet gecompenseerd  worden  door  specifieke  regelingen  voor  groepsactiviteiten,  voor  veel  mensen nog  steeds  de  beste  drempelverlager.  De  Paspartoe  moet  beter  uitgewerkt  worden  in  functie van  de  noden  van  toeleiders.  Vandaag  is  het  de  bedoeling  enkel  met  het  VGC­-aanbod te werken.  Ons  lijkt  het  evident  linken  te  zoeken  met  andere  participatie­‐initiatieven  én het  aanbod  van  de  Franse  Gemeenschap.  Zoniet  dreigt  de  Paspartoe  maar  zelden  bovengehaald te worden.

318. Kunst  of  cultuur  wordt  niet  altijd  begrepen  of  als  moeilijk  ervaren,  zeker  door  kinderen  en jongeren.  Maar  cultuur  verbreedt  het  perspectief  van  kinderen  en  jongeren  en  kan  verborgen talenten  blootleggen.  Wie  al  op  jonge  leeftijd  leert  genieten  van  cultuur,  zal  dat  later  ook blijven  doen.  Een  cultuureducatie  die  ook  vertrekt  vanuit  de  leefwereld  van  jongeren  moet een centrale  plaats  krijgen  in  ons  onderwijs en  in  de  brede  school.  De  zanggroep  Shanti! Shanti! bijvoorbeeldt  verbindt de  school  en  de  creativiteit  van  kinderen  met  diverse achtergronden. We  moeten  beseffen  dat  onze  stad  uitpuilt  van  verborgen  kinderen  die  enkel  op  autoloze zondag  te  zien  zijn.  We  moeten  meer  ruimte  creëren  en  hen  naar  buiten  lokken.  Alle beschikbare  krachten – van  kunstenhuizen  tot  jeugdcentra – moeten  de  handen  in  elkaar  slaan en  de  openbare  ruimte  omtoveren  tot  culturele  belevingsplekken  voor  onze  jeugd. De ouders zullen  vanzelf  volgen. 

319. Uit  studies  blijkt  dat  mensen  die  zelf  actief  kunst  beoefenen,  meer  participeren  aan  culturele activiteiten.  Het  deeltijds  kunstonderwijs  in  Brussel  verdient  daarom  alle  ondersteuning.  We spreken  een  groter  en  diverser  publiek  aan  door  het  inschrijvingsgeld  in  de  academies  voor kinderen  onder  de  12  jaar  te  verlagen  of  zelfs  gratis  te maken. 

320. Cultuur  beleven  is  geen  9­-5-activiteit.  De  openingsuren  van  culturele  huizen  en  musea  in Brussel  moeten  flexibeler  en  uitnodigen  om  aan  cultuur  te  participeren  na 18u. Tijdens  de  13e editie  van  de  museumnocturnes  in  Brussel  in  2013  bezochten  23.000  bezoekers  op  drie  dagen de  54  deelnemende  musea.  In  het  Tate  Modern  in  Londen  kunnen  bezoekers  op  vrijdag  en zaterdag  de  tentoonstellingen  bezoeken  tot  22u,  het  Reina  Sofia  in  Madrid  is  open  tot 23u. 

321. Parallel  met  de  demografische  verschuivingen  in  de  stad  verandert  ook  het  publiek  van  het Nederlandstalig  deeltijds  kunstonderwijs  in  Brussel.  De  academies  moeten  begeleid  worden  in de  omgang  met  een  multicultureel  publiek.  Ze  moeten  ondersteund  worden  in  de  promotie van  hun  activiteiten,  de  kwaliteit  van  het  aanbod,  de  scholing  van  de  leerkrachten,  de verankering  in  de  wijken,  en  het  aanhalen  van  de banden  met  het  regulier  onderwijs, culturele centra,  gemeenschapscentra en VZW’s. 

322. Jonge  ouders  die  voorheen  regelmatig  aan  culturele  activiteiten  participeerden,  verliezen  deze regelmaat   als   ze   kinderen   krijgen.   Brusselse   cultuurhuizen,   musea,   bibliotheken   en gemeenschapscentra  kunnen  daarop  inspelen  door  ’s  avonds  en  in  het  weekend  kinderopvangte  organiseren. De  ouders  kunnen  genieten  en  de  kinderen  maken  op  hun  beurt  van  jongs  af aan  kennis  met  cultuur.  De  VGC  moet  een  centrale  cultuurbabysitdienst  op  poten  zetten  die de werking  van  de  kunst- en  cultuurhuizen  en  gemeenschapscentra  ondersteunt.  Mensen  uit kansengroepen   zullen   niet   zo   snel   intekenen   op   een   centrale   babysitdienst,   de vertrouwensband  is  belangrijk.  Daarom  moet  ook  ingezet  worden  op  lokale  initiatieven  zoals Chambeebie  (jongeren  uit  de  wijk,  die  ook  vrijwilliger  zijn  bij  vakantie-initiatieven  in  de WMKJ’s,  worden  opgeleid  en  ondersteund  als  babysitters) 

323. Cultuur  in  de  gevangenissen  verrijkt  de  blik  op  de  buitenwereld  en  kan  helpen  bij  de  re­integratie  in  de  maatschappij. 

Cultuur als hefboom voor wijken in Brussel 324. Plekken  waar  mensen  samenkomen  zijn  van  levensbelang  voor  een  stad.  We  willen  de Brusselaar  letterlijk  plaats  geven,  vrijplaatsen waar  ze  kunnen  experimenteren  en  creëren.  Een Gents  voorbeeld  van  zo’n  vrijruimte  is  het  graffitisteegje  of  DOK  Gent.  325. We  maken  de komende  jaren  werk  van  een  urban  jeugdcentrum,  dat  internationale  ambities koestert  en  naast  publiekscentrum  ook  dienst  doet  als  expertise‐ en  experimenteercentrum voor  alle  jongeren  die  bezig  zijn  met  urban  culture.  Voor  jongeren  zijn  er  geen  scheidingen tussen sport,  cultuur  en  het  vrijetijdsleven.  We  laten  ons  dan  ook  niet  verleiden  tot  het installeren  van  tussenschotten,  maar  hebben  oog  voor  het  multidisciplinaire  karakter  van jongerencultuur,  denk  maar  aan  de  link  tussen  skaten,  mode  en  muziek. 

326. De  drempel  om  een  museum,  cultuurcentrum  of  concertzaal  binnen  te  stappen  is  voor  veel mensen  nog  te  hoog.  Kunst  moet  ook  leven  in  het  straatbeeld.  Er  komen  meer  kwalitatieve kunstwerken   op   pleinen,   meer   graffiti‐ en  stripmuren,  en  meer  streetart  op  kale  of braakliggende   plekken.   In   de   grote   leegstaande   ruimtes   in   metrostations   geven   we kunstenaars  de  kans  hun  werk  te  tonen  of  kunnen  dansers  een  try‐out  organiseren. 327. De   Brusselse   bouwmeester   krijgt   ook   een   expliciete   culturele   opdracht.   Innoverende architectuur  die  verbindingen  zoekt  met  de  stad  en  haar  bewoners,  verrijkt  het  cultureel kapitaal  van  Brussel. 

328. Brussel  heeft  een  tekort  aan  repetitie- (dans,  theater,  muziek,...)  en  creatieruimte (beeldende, audiovisuele   kunst,   mode,   design,...).   Talloze   jeugdverenigingen,  culturele   verenigingen, ouderenverenigingen,...   kampen   met   ruimtetekort.   We   willen   een   inhaalbeweging   voor (brand)veilige  en  duurzame  infrastructuur  en  tijdelijke  cultuurplekken.  We  gaan  na  waar de VGC  zelf  kan  inspringen  (Leegstaande  gebouwen  van  de  VGC) en zetten in  op  lange  termijn, niet  op  kort  lopende  projecten.  Zo  maken  we de  inbedding  in  de  wijk  mogelijk. 

329. We  stellen  een  inventaris  op  van  potentiële  plekken  voor  cultuur  in Brussel.  Er  komen  meer plaatsen  waar  (jonge)  makers  kunnen  repeteren,  experimenteren  en  creëren.  Daar  waar  grote leegstaande  ruimtes  zijn,  geven  we  infrastructurele  ondersteuning  aan  kunstenaars  om  die (tijdelijk)   te   gebruiken.   Een   voorbeeld   hiervan   in   het   buitenland   is   La   Escocesa,   een vestigingsplaats  voor  kunstenaars  in  Barcelona, waar  artiesten  ruimtes  kunnen  huren  aan betaalbare  prijzen  en  ondersteuning  krijgen  voor  promotie  en  internationale  uitwisseling  van hun  werk.  Wanneer  de  autohandel  verdwijnt  uit  de  Heyvaertwijk,  kan  een  deel  van  de garages  omgevormd  worden  tot  ateliers  voor  kunstenaars. 

330. We  zetten  in  op  jeugdculturele  zones: open,  creatieve  experimenteerruimtes  voor  jongeren. Ze belichamen  een  nieuwe  manier  waarop  jongeren  kansen  krijgen  (of  afdwingen)  om  zichzelf creatief  en  artistiek  te  uiten. 

331. Het  aartsbisdom  is  bereid  8  Brusselse  kerken  ‘te  ontwijden  en  af  te  stoten’.  Deze  historische ‘plaatsen  van  ontmoeting’ zijn uitermate  geschikt  voor een  culturele  invulling.

Kunsten over de grenzen heen 332. De  kunstensector  heeft  het  voortouw  genomen  in  de  uitbouw  van  een  Brusselse  culturele identiteit.  We  verheugen  ons  ook  over  het  cultureel  akkoord  dat  gesloten  werd  tussen  de twee  Gemeenschappen.  Dit  akkoord  blijft  vandaag vooral symbolisch.  Voor  de  concrete  invulling zijn  openheid  van  het  beleid  en  voldoende  financiële  middelen  essentieel. 

333. We  vragen  de  uitvoering  van  het  cultuurplan  voor  Brussel  dat  op  initiatief  van  het  Réseau des Arts  à  Bruxelles  (RAB)  en  het  Brussels  Kunstenoverleg  (BKO),  i.s.m.  andere  netwerken  zoals  de Brusselse  Museumraad  werd  opgesteld.  De  cultuursector  legt in  dit  plan  34  uitdagingen  en prioritaire  acties  voor  het  culturele  landschap  in  Brussel  op  tafel.  Zo  willen  we  één  culturele databank,  ambitieuzere  cultuurpromotie en een  grote  cultuurmarkt  in  de  zomer (zie  verder).

334. Momenteel  zijn  42  mensen  politiek  verantwoordelijk  voor  cultuur.  Het  Brussels  gewest  moet een  regierol  op  zich  nemen  door  in  samenspraak  met  de  Vlaamse  en  de  Franse  Gemeenschap en  met  de  federale  culturele  instellingen  één  cultureel  intendant  aan  te  stellen.  De  culturele intendant  tekent  een  gemeenschappelijke  artistieke  en  culturele  visie  voor  Brussel  uit,  evenals een  gemeenschappelijke  cultuurpromotie  en  -communicatie.  De  intendant ziet  toe  op de uitvoering  van  het  Cultuurplan  voor  Brussel. 

335. Naast  de  samenwerking  op  beleidsniveau  tussen  de  verschillende  overheden,  is  er  nood  aansamenwerking  op  sectorniveau  tussen  cultuur,  onderwijs,  tewerkstelling,  toerisme...  De  sector heeft  hier  zelf  al  stappen  in  ondernomen.  Denken  we  bijvoorbeeld  aan  de  samenwerking tussen  dans  en  musea  tijdens  de  Museum  Night  Fever.  Het  cultuurbeleid  in  Brussel  stimuleert en  ondersteunt  deze  sectoroverschrijdende  samenwerking. 

336. Er  is  een  nieuw  kunstendecreet  goedgekeurd  door  het  Vlaams  parlement.  Het  nieuwe  decreet beantwoordt  meer  aan  de  evoluties  in  de  kunstensector  en  voorziet  onder  meer  in  een  nieuw beoordelingskader   en   een   opgefrist   ondersteuningssysteem.   We   vragen   de   concrete uitvoering  van  het  decreet. 

337. Vandaag   is   er   in   Brussel   nauwelijks   plaats   voor   cultuur   die   niet   puur   Franstalig   of Nederlandstalig  is.  We  zijn  voor meer  samenwerking  tussen  de  gemeenschappen  op  alle vlakken,  ook  wat  betreft  cultuur.  Een  bepaald  deel  van  het  cultuurbudget  willen  we  vrijmaken voor   samenwerking   tussen   de   instellingen   van   de   verschillende   taalgemeenschappen. Bovendien  pleiten  we  voor  de  oprichting  van  een  gemeenschappelijke  cultureel  feest.  Een Brussels  Cultuurbad  waar  iedereen  zich  kan  onderdompelen  in  de  positieve  energie  van  het cultuurplan.  Een  Zomer  van  Brussel  waar  high-brow  én  low-brow  elkaar  ontmoeten,  een  feest dat  de  Franse  en  Vlaamse  Gemeenschap  verbindt. 

338. We  willen  dat  alle  cultuurcommunicatie  in  het  Nederlands,  Frans  en  Engels  gebeurt.  Zo verlagen  we  de  drempels  naar  cultuur  en  tussen  gemeenschappen.

339. 1 % van  de  bouwkost  van  nieuwe  Brusselse  overheidsgebouwen  wordt  besteed  aan  kunst. 340. We  blijven  organisaties  en  initiatieven  zoals  Zinneke  en  Zinnema  ondersteunen  die  grenzen doen   vervagen:   tussen   amateurs   en   professionelen,   tussen   binnen   en   buiten,   tussen gemeenschappen.  

341. We  stimuleren  samenwerking  tussen  de  Vlaamse  cultuurhuizen  uit  Brussel  en  de  culturele centra  uit  de  Rand.  Het  project  Kwartslag  wordt  nieuw  leven  in  geblazen:  Muntpunt  en VZW De  Rand  kunnen  het  voortouw  nemen  in  een  structurele  samenwerking  tussen  Brussel  en  de rand.   Brusselaars   en   randbewoners   moeten   ook   letterlijk   de   weg   vinden   naar   elkaars  cultuurhuizen:  mobiliteitsoplossingen  worden  geïntegreerd  in  de  verdere  samenwerking. 

342. De  enorme  diversiteit  in  Brussel  zou  ook  en  vooral  in  de  culturele  sector  moeten weerspiegeld worden,  zowel  wat  betreft  personeel,  bestuur,  aanbod  en  publiek.  Dit  vraagt  een  open  vizier op  het  vlak  van  cultuureducatie,  programmatie  en  vorming.  Een  initiatief  zoals  Art  to  Work verdient  daarom  alle  ondersteuning.  Het  initiatief  dat  de  Brusselse  cultuursector  en  Actiris namen  in  2011  voor  meer  diversiteit  op  de  werkvloer  moet  geëvalueerd  en  indien  nodig versterkt  worden.  Cultuurhuizen  kunnen  bijvoorbeeld  meer  stages  organiseren  voor  jongeren, niet   enkel   als   kaartjesknipper   maar   als   volwaardige   medewerkers   in   het   hart   van   de organisatie. Zo  krijgen  we  de  superdiversiteit  van  Brussel  binnen  in  de  cultuurtempels. 

343. De  community  van  de  Brusselse,  Belgische  en  internationale  kunstenaars  moet  versterkt worden.  Los  van  de  werkplekken  waar  kunstenaars  elkaar  ontmoeten  voor  een  concreet project  is  het  nodig  om  een  artistieke  plaats,  een  kunstcentrum  in  Brussel  op  te  richten  waar ateliers  en  debatten  plaatsvinden,  waar  kunstenaars  elkaar  ontmoeten,  elkaar  ondersteunen en ervaringen  kunnen  delen.  Een  buitenlands  voorbeeld  van  zo’n  centrum  is  Stroom  in  Den Haag. Los  van  zo'n  kunstcentrum  is  het  ook  nodig  om  een  portaalsite  voor  kunstenaars  te creëren die   willen   komen   wonen   en/of   werken   in   Brussel   en   die   alle ondersteuningsmogelijkheden  voor  kunstenaars  bundelt,  gaande  van  ruimtes,  technische  of dramaturgische  ondersteuning  tot  subsidie-info. Erfgoed 

344. Eindelijk  werd  een  oplossing  gevonden  voor  het  tentoonstellen  van  de  collectie  moderne kunst van  de  Koninklijke  Musea  voor  Schone  Kunsten  die  drie  jaar  lang  in  de  depots  opgeborgen lagen.  In  het Fin  de  siècle  Museum dat  ondergebracht  is  in  de  zalen  van  de  KMSK  zijn  reeds  de  19de-eeuwse  kunstwerken  (tot  1914)  te  zien.  In  de  zalen  van  de  vroegere  Etablissementen Vander  Borght  zullen  de  20ste-eeuwse  en  hedendaagse  kunstwerken  worden  getoond  nadat er  de  noodzakelijke  maat regelen  ter  conservatie  zullen  zijn  geïnstalleerd.  Brussel  heeft  echter nood  aan  een  permanente  oplossing  voor  de  huisvesting  van  de  moderne  en  hedendaagse kunst.  sp.a  pleit  daarom  voor  de  oprichting  van  een  museum  voor  moderne  en  hedendaagse kunst  aan  het Kanaal  (het  MAK).  Onze  stad  heeft  dit  museum  nodig.  De  Brusselse  kanaalzone zou  welvaren  bij  zo’n  trekpleister  om  zich  ten  volle  te  kunnen  ontwikkelen.  En  Brussel  snakt naar  nieuwe  iconische  gebouwen  die  haar  nationaal  en  internationaal  op  de  kaart  zetten. Gezien  de  conservatie  van  de  kunstwerken  een  van  de  kernfuncties  is  van  een  museum,  moet bij  de  keuze  van  het  gebouw  voor  het  toekomstig  museum  rekening  gehouden  worden  met optimale  klimatologische  omstandigheden  voor  de  kunstwerkerken.

345. Brussel  heeft  heel  wat  verborgen  culturele  schatten  bij  banken,  publieke  instellingen  en privécollecties.  De  overheid  kan  die  actoren  veel  actiever  aanmoedigen  om  die  collecties regelmatiger  open  te  stellen  voor  publiek  door  bijvoorbeeld  de  promotie,  bewaking,  openbaar, etc. op  zich  te  nemen. 

346. Monumentenzorg   is   een   gewestelijke   bevoegdheid.   Sinds   1989   waakt   de   Koninklijke Commissie  Monumenten  en  Landschappen  van  het  Brussels  Hoofdstedelijk  Gewest  over  dat onroerend  erfgoed  als  raadgevend  orgaan.  Een  lacune  moet  worden  opgevuld:  voor  de  zorg om  het  roerend  erfgoed  op  het  gebied  van  de  plastische  kunsten  is  in  Brussel  (Gewest).  Geen enkele  instantie  is  voorzien,  omdat  de  zorg  om  het  roerend  erfgoed  gemeenschapsmaterie  is. Deze   bevoegdheid   is   niet   toegekend   geweest   aan   de   Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie  ,  die  er  ook  het  budget  niet  voor  heeft.  De  bevoegdheid  over  het roerend   erfgoed   op   het   gebied   van   de   plastische   kunsten   moet   dus   een   gewestelijke bevoegdheid  worden. 

347. De  Brusselse  museumraad  wordt  een  drietalige  instelling  die  autonoom  optreedt  met  de gemeenschappen  als  aandeelhouders.  Musea  moeten  bewaren  en  bestuderen.  Maar  om  echt te  leven  bij  de  Brusselaars  moeten  ze  ook  activiteiten  organiseren  voor  jong  en  oud.  Het succesproject  Museum  Night  Fever  is  daarvan  een  perfect voorbeeld.   

348. De  wetenschappelijke  federale  instellingen  moeten  zich  bezighouden  met  de  kern  van  hun opdracht,  i.e.  het  runnen  van  een  museum  als  een  wetenschappelijke  instelling  (onderzoek, conservatie,   aankoopbeleid,   pedagogisch   beleid,...).   Bovendien   moeten   de   instellingen meespelen  in  internationale  debatten. Daarvoor moeten  we  hen  de  nodige  artistieke  en academische  autonomie  geven,  door  een  aantal  taken  uit  hun  handen  te  nemen,  zoals bijvoorbeeld  het  beheer  van  de  gebouwen,  het  personeelsbeheer  en  het management.  Die functies   kunnen   een   onderkomen   vinden   in   een   gewestelijke   structuur, los  van  het inhoudelijke. 

349. Er   komt   een   biënnale   voor   kunst   in   Brussel,   met   een   open   wandelparcours   door   het stadscentrum  en  de  gemeentes.  Kunstenaars  prikkelen  de  verbeelding  van  jong  en  oud  en bieden  vaak  een  andere,  verfrissende  kijk  op  de  stad. 

350. We  willen  aandacht  voor  de  volkstaal  en  volkscultuur  van  Brussel.  In  kosmopolitisch  Brussel betekent  dit  ook  dat  we  het  immaterieel  erfgoed  uit  de  migratie  ontsluiten.  We  willen geboren en  ingeweken  Brusselaars  en  bezoekers  laten  proeven  van  het  Brusselse  dialect,  bijvoorbeeld door  opschriften  op  plaatsen  in  de  stad,  of  door  haltes  om  te  roepen  in  het  dialect  op  bus  en tram.  Het  Huis  van  de  Brusseleir  is  daarin  de  centrale  partner.   

351. De  wetgeving  op  de  bescherming  van  Monumenten  en  Landschappen  dient  versoepeld  te worden   om   rekening   te   houden   met   de   functionele   noden   van   de   inwoners   van   de geklasseerde  sociale  woningen,  zoals  de  tuinwijken  van  Watermaal-Bosvoorde,  zodat  deze woningen leefbaarder   kunnen   worden,   ondermeer   op   het   vlak   van   energie-isolering  en beveiliging.  De  vertegenwoordigers  van  deze  inwoners  en  de  andere  betrokken  partijen, dienen  medezeggenschap  te  krijgen  in  de  besluitvorming  van  Monumenten  en  Landschappen die betrekking   heeft   op   hun   geklasseerde   wijken.   Een   groots   renovatieplan   van   deze geklasseerde   woonwijken   dient   dringend   ondernomen   te   worden,   dankzij   een   speciale financiering  van  het  Gewest.  De  talrijke  leegstaande  huizen  en  de  verloedering  dienen  zo  snel mogelijk  tot  de  verleden  tijd  te  behoren. 

352. Brusselse  Folklore  heeft  het  moeilijk  om  te  overleven.  Het  is  belangrijk  dat  evenementen  zoals de  meiboomplantingen  blijven  bestaan, maar ze  moeten  ook bijdragen aan  het  toerisme, sociale  leven  en  de  lokale  middenstand.  Samenwerking  van folkloreverenigingen  met  lokale bedrijven  en  cultuurhuizen  is  de  boodschap. Ook toenadering tot scholen, jeugdverenigingen en  rusthuizen is  een  mogelijkheid. Het  succes  van de  Zinnekeparade is  het  bewijs  dat folklore een  reden  van bestaan  heeft.

Investeren  in  cultuur  366. De  cultuursector  heeft  te  lijden  onder  de  crisis.  We  zoeken  daarom  samen  met  haar naarnieuwe  manieren  van  ondersteuning,  via  de  Brusselaars  zelf  en,  mits  overleg, via  het  Brusselse bedrijfsleven.  

367. We  willen  dat  Brusselaars  postuum  kunnen  investeren  in  stedelijke  cultuurprojecten  via  eenfonds  voor  nalatenschappen.  We  zullen  bij  het  Brusselse  Gewest  bepleiten  dat  de  fondsen  op naam,  erfenissen  en  legaten  in  dat  lokale  fonds  vrijgesteld  worden  van  successierecht. 

368. We installeren  een  digitaal  platform  voor  crowdfunding:  kunstenaars  kunnen  daarop  projecten indienen  waarin  het  publiek  kan  investeren.  In  Nederland  bestaat  dat  systeem  al  en  vormt het voor  aanstormende  talenten  die  nog  geen  subsidies  krijgen,  een  ideale  springplank.  

369. Op  federaal  niveau  zullen  we  bepleiten  dat  alle  giften  aan  cultuurinstellingen  fiscaal  aftrekbaar worden  vanaf  een  bepaald  bedrag.  

370. We  willen  de  audiovisuele  kunsten  sterker  ondersteunen.  Brussel  krijgt  een  eigen  filmfonds.  In samenwerking  met  Vlaanderen  en  Wallonië  zetten  we  Brussel  zo  nog  meer  op  de  kaart  als  stad  van  de  film.  We  geven  niet  enkel  leningen  aan  productiehuizen,  maar  steunen  ook  de  komst van  nieuwe  audiovisuele  technologieën.  We  steunen  de  komst  van  een  nieuwe  filmstudio  in Brussel en  gaan  actief  op  zoek  naar  leegstaande  panden  die  al  dan  niet  tijdelijk  ruimte  kunnen  bieden   aan   audiovisuele   bedrijven.   De   infrastructuur   van   de   openbare   omroep   kan  toegankelijker  gemaakt  worden  voor  de  private  audiovisuele  sector. 

Cultuur  levert  bijdrage  tot  economische  ontwikkeling 371. Cultuur  levert  een  grote  bijdrage  aan  een  duurzame  economische  ontwikkeling  van  de  stad. Brussel  is  een  cultuurstad  van  wereldformaat,  maar  gewest  slaagt  er  niet  in  deze  status  te verzilveren   door   de   politieke   versnippering  en   de   weinig   ambitieuze   citymarketing.   Het cultuurbeleid  in  Brussel  moet  oog  hebben  voor  de  economische  impact  van  kunst  en  cultuur. Wij  vragen  een  audit  die  de  economische  return  van  de  Brusselse  cultuursector  becijfert  en analyseert  waar  het  potentieel  zit. 

372. De  creatieve  economie  ligt  op  het  snijvlak  tussen  cultuur,  innovatie  en  economie  en  kan  als een  hefboom  fungeren  voor  de  economie.  Het  is  een  sector  met  een  grote  groeimarge  en vooruitzichten  voor  tewerkstelling,  die  we  de  nodige  ruimte  en  ondersteuning  moeten  bieden. 373. De  VDAB  heeft  een  platform  opgericht  dat  specifiek  gericht  is  op  werkgelegenheid  in  de artistieke  en  creatieve  sector  (www.vdab.be/creatief).  Op  06/12/2013  werden  daar  335  jobs aangeboden.  Op  dezelfde  datum  zijn  er  bij  Actiris  3  werkaanbiedingen  in  de  sector  “Cultuur, vrije  tijd  en  toerisme”.  Het  platform  van  de  VDAB  kan  Actiris  inspireren.  We  willen  dat  Actiris de  partnerschappen  met  werkgevers  uitbreidt  naar  de  culturele  sector.


Beleid