sp.a | Verkiezingsprogramma Cultuur & Brussel 2014
Cultuur & Brussel in het verkiezingsprogramma van sp.a, de Nederlandstalige socialisten.
Wat de voorstellen zijn van sp.a over Cultuur en Brussel, kan je hieronder lezen. Onderaan deze pagina kan je de voorstellen in een PDF-document downloaden. Het volledige verkiezingsprogramma van sp.a vind je hier >>> Het programma van sp.a Brussel kan je hier bekijken >>>
sp.a - Verkiezingsprogramma 2014 - Cultuur & Brussel >>> Hieronder enkele citaten uit het verkiezingsprogramma die rechtstreeks betrekking hebben op cultuur in Brussel: Cultuur verbindt ons sp.a gelooft in de kracht van cultuur en cultuur voor iedereen. Cultuur klopt in het hart van de samenleving, geeft vorm en betekenis aan individu én samenleving. Cultuur bepaalt mee de manier waarop de maatschappij gestalte krijgt, en is dus veel meer dan de spreekwoordelijke kers op de taart. Cultuur verbindt de vorige, huidige en toekomstige generaties met elkaar, stimuleert in grote mate de slagkracht en uitbouw van sociale netwerken en draagt tegelijk bij tot de kritische zin en autonomie van mensen. Allemaal zaken die helpen om moeilijkheden in ons leven te overwinnen. Wij gaan voor een wereld waar mensen elkaar ontmoeten, zich verenigen, praten en luisteren, maken en smaken, van mening verschillen, activiteiten plannen, zich samen ontspannen. Daar wordt cultuur gemaakt en is ze overal én altijd aanwezig. Cultuur maakt duidelijk wat we delen en legt verbindingen tussen mensen over alle domeinen heen. Investeer in cultuur voor iedereen (p. 196) Met sp.a geven we ruimte aan cultuur voor iedereen. Voor ons betekent dit duurzaam investeren in goede infrastructuur en accommodaties, vertrouwen geven en kansen aanreiken om cultuur te beleven en op beleidsniveau de noodzakelijke middelen te voorzien. sp.a is voorstander van een sectoroverschrijdend cultuurbeleid. Dit vraagt een totaalvisie, wars van hokjesdenken, met concrete linken naar onderwijs, welzijn of economie. 858. sp.a voert een sterk co-communautair cultuurbeleid. We werken aan een sterke culturele relatie tussen de Nederlandstalige en de Franstalige gemeenschap waarbij we ons als een gemotiveerde en ambitieuze partner tonen in de uitvoering van het culturele samenwerkingsakkoord. Bovendien verhogen we de betrokkenheid van de gemeenschappen tegenover Brussel en de federale culturele instellingen. sp.a Brussel >>> (p. 48-56) 4.1. Brussel is een cultuurstad De stad is het laboratorium waar de toekomst voorbereid wordt. De kunst bestaat erin de politiek daar voortdurend op te wijzen. Politiek moet dingen mogelijk maken, niet onmogelijk. Het cultuurbeleid moet ruimte geven aan experiment en aan verkenners, aan een voorhoede van schrijvers, theatermakers, kunstenaars, architecten, etc. Kunst‐ en cultuurstad Brussel boomt. Brussel bevindt zich samen met onder meer Parijs, Rome en Londen in de categorie historische wereldsteden. Brussel telt 90 musea, 35 theaters en honderden creatieve bedrijven. De culturele sector is goed voor meer dan 16.000 banen. Deze stad trekt wereldvermaarde kunstenaars, galeriehouders, ontwerpers, dansgezelschappen, muzikanten en acteurs aan. Volgens de New York Times wint Brussel meer en meer aan cultureel belang. Cultuur, evenementen en het verenigingsleven verbinden mensen. Ongeacht hun leeftijd, afkomst of status hebben alle Brusselaars één ding gemeen: hun stad. Kunst en cultuur vervullen een belangrijkeparticipatie- en emancipatierol. Samenleven betekent dat we ondanks alle verschillen op zoek gaan naar wat ons bindt. Wij ijveren voor een beleid dat het verschil erkent en ontmoeting stimuleert. Brussel is een cultuurstad van wereldformaat maar het hoofdstedelijk gewest kan die status niet verzilveren. Stedelijke kunstwerkplaatsen, tijdelijke kunstenaarscollectieven, sociaal‐artistieke wijkprojecten, etc. krijgen vandaag wel een plaats én een vrijheid in het beleid van de gemeenschappen afzonderlijk, maar niet in een gemeenschappelijk beleid. De ruimte van een Brussels kunstenbeleid is een internationale ruimte, die vandaag ingevuld wordt door twee overheden, twee institutionele Gemeenschappen, de federale overheid, de gemeenten, de VGC, de Cocof. Wij zijn ervan overtuigd dat Brussel zelf een stedelijk cultuurbeleid moet ontwikkelen waarvan alle gemeenschappen, ook de internationale, aandeelhouders zijn. Meertalige sociaal‐culturele verenigingen als motor van verbinding 312. Brussel heeft een sterk sociaal‐cultureel verenigingsleven nodig. In onze stad vallen steeds meer mensen uit de boot. Sociale netwerken brokkelen af, mensen vereenzamen. In deze grootstedelijke omgeving is het cruciaal om de sociale banden aan te halen. De sociaal-culturele sector groeit in Brussel. In plaats van deze positieve evolutie te negeren, moeten we de maatschappelijke waarde van het sociaal‐culturele werk honoreren met voldoende middelen. Want het vrijwilligerswerk kan maar floreren als de vrijwilligers ondersteund worden door een professionele omkadering en administratieve lasten worden teruggedrongen. De sociaal-culturele sector moet beoordeeld worden aan de hand van objectieve criteria, door een onpartijdige commissie. Het mag niet meer voorkomen dat verenigingen die al jaren hun meerwaarde voor de Brusselaars aantonen, zonder duidelijke reden op zwart zaad gezet worden. 313. De gemeenschapscentra en de sociaal-culturele wereld zijn natuurlijke partners. Deze uitwisseling blijven we stimuleren. 314. Brussel moet een koploper zijn in sociaal‐culturele innovatie. We ontwikkelen een doordacht ondersteuningsbeleid voor elke fase van een sociaal‐cultureel innovatietraject (bv samenaankoop, repair café's, burgernabije media,...): van het idee, over de uitwerking tot en met het verbreden en verdiepen van de geslaagde experimenten. 315. Verenigingen zullen meer en meer flexibel zijn en niet meer werken vanuit de gekende structuren, waarbij regelmatig wordt samengekomen, er een voorzitter wordt aangeduid, etc. Het engagement van de huidige verenigingen kan van korte duur zijn en bijvoorbeeld mensen engageren rond een bepaald thema, zoals groen in de stad. De overheid moet ruimte en budgetten vrijhouden voor dergelijke initiatieven. Participeren aan cultuur 316. De Brusselaar blijft een huismus. Ondanks het rijke en nabije vrijetijdsaanbod participeren Brusselaars twee keer minder dan Vlamingen. We willen er voor zorgen dat zoveel mogelijk Brusselaars in contact komen met cultuur en er zoveel mogelijk zowel actief als passief aan participeren. De creativiteit van iedereen moet worden aangemoedigd. Daarbij hoeden we ons voor het Mattheuseffect. De instrumenten die we creëren moeten ook mensen laten participeren die dat voorheen om verschillende redenen (prijs, tijd, interesse,...) niet deden. Evenmin heeft het zin steeds meer initiatieven te ontplooien zonder te stroomlijnen met bestaande initiatieven (article 27, fonds vrijetijdsparticipatie, andere middelen OCMW’s). Als we alle participatieinitiatieven los van elkaar laten bestaan, riskeren we de drempels opnieuw te verhogen. In het bestrijden van de culturele of fysieke drempels voor participatie is Lasso een centrale partner. 317. De Paspartoe wil terecht sterker inzetten op mensen in armoede en vertrekt van de overtuiging dat de participatie aan cultuur, sport en vrije tijd elkaar onderling stimuleren. Cruciaal is dat er voldoende aanbieders zijn vanuit die verschillende sectoren die aan het systeem willen meedoen. Ook moet het voor cultuurhuizen of verenigingen duidelijk zijn welke kosten zij moeten dragen. Het wegvallen van de populaire cultuurwaardebon moet gecompenseerd worden door specifieke regelingen voor groepsactiviteiten, voor veel mensen nog steeds de beste drempelverlager. De Paspartoe moet beter uitgewerkt worden in functie van de noden van toeleiders. Vandaag is het de bedoeling enkel met het VGC-aanbod te werken. Ons lijkt het evident linken te zoeken met andere participatie‐initiatieven én het aanbod van de Franse Gemeenschap. Zoniet dreigt de Paspartoe maar zelden bovengehaald te worden.
318. Kunst of cultuur wordt niet altijd begrepen of als moeilijk ervaren, zeker door kinderen en jongeren. Maar cultuur verbreedt het perspectief van kinderen en jongeren en kan verborgen talenten blootleggen. Wie al op jonge leeftijd leert genieten van cultuur, zal dat later ook blijven doen. Een cultuureducatie die ook vertrekt vanuit de leefwereld van jongeren moet een centrale plaats krijgen in ons onderwijs en in de brede school. De zanggroep Shanti! Shanti! bijvoorbeeldt verbindt de school en de creativiteit van kinderen met diverse achtergronden. We moeten beseffen dat onze stad uitpuilt van verborgen kinderen die enkel op autoloze zondag te zien zijn. We moeten meer ruimte creëren en hen naar buiten lokken. Alle beschikbare krachten – van kunstenhuizen tot jeugdcentra – moeten de handen in elkaar slaan en de openbare ruimte omtoveren tot culturele belevingsplekken voor onze jeugd. De ouders zullen vanzelf volgen.
319. Uit studies blijkt dat mensen die zelf actief kunst beoefenen, meer participeren aan culturele activiteiten. Het deeltijds kunstonderwijs in Brussel verdient daarom alle ondersteuning. We spreken een groter en diverser publiek aan door het inschrijvingsgeld in de academies voor kinderen onder de 12 jaar te verlagen of zelfs gratis te maken.
320. Cultuur beleven is geen 9-5-activiteit. De openingsuren van culturele huizen en musea in Brussel moeten flexibeler en uitnodigen om aan cultuur te participeren na 18u. Tijdens de 13e editie van de museumnocturnes in Brussel in 2013 bezochten 23.000 bezoekers op drie dagen de 54 deelnemende musea. In het Tate Modern in Londen kunnen bezoekers op vrijdag en zaterdag de tentoonstellingen bezoeken tot 22u, het Reina Sofia in Madrid is open tot 23u.
321. Parallel met de demografische verschuivingen in de stad verandert ook het publiek van het Nederlandstalig deeltijds kunstonderwijs in Brussel. De academies moeten begeleid worden in de omgang met een multicultureel publiek. Ze moeten ondersteund worden in de promotie van hun activiteiten, de kwaliteit van het aanbod, de scholing van de leerkrachten, de verankering in de wijken, en het aanhalen van de banden met het regulier onderwijs, culturele centra, gemeenschapscentra en VZW’s.
322. Jonge ouders die voorheen regelmatig aan culturele activiteiten participeerden, verliezen deze regelmaat als ze kinderen krijgen. Brusselse cultuurhuizen, musea, bibliotheken en gemeenschapscentra kunnen daarop inspelen door ’s avonds en in het weekend kinderopvangte organiseren. De ouders kunnen genieten en de kinderen maken op hun beurt van jongs af aan kennis met cultuur. De VGC moet een centrale cultuurbabysitdienst op poten zetten die de werking van de kunst- en cultuurhuizen en gemeenschapscentra ondersteunt. Mensen uit kansengroepen zullen niet zo snel intekenen op een centrale babysitdienst, de vertrouwensband is belangrijk. Daarom moet ook ingezet worden op lokale initiatieven zoals Chambeebie (jongeren uit de wijk, die ook vrijwilliger zijn bij vakantie-initiatieven in de WMKJ’s, worden opgeleid en ondersteund als babysitters)
323. Cultuur in de gevangenissen verrijkt de blik op de buitenwereld en kan helpen bij de reintegratie in de maatschappij.
Cultuur als hefboom voor wijken in Brussel 324. Plekken waar mensen samenkomen zijn van levensbelang voor een stad. We willen de Brusselaar letterlijk plaats geven, vrijplaatsen waar ze kunnen experimenteren en creëren. Een Gents voorbeeld van zo’n vrijruimte is het graffitisteegje of DOK Gent. 325. We maken de komende jaren werk van een urban jeugdcentrum, dat internationale ambities koestert en naast publiekscentrum ook dienst doet als expertise‐ en experimenteercentrum voor alle jongeren die bezig zijn met urban culture. Voor jongeren zijn er geen scheidingen tussen sport, cultuur en het vrijetijdsleven. We laten ons dan ook niet verleiden tot het installeren van tussenschotten, maar hebben oog voor het multidisciplinaire karakter van jongerencultuur, denk maar aan de link tussen skaten, mode en muziek.
326. De drempel om een museum, cultuurcentrum of concertzaal binnen te stappen is voor veel mensen nog te hoog. Kunst moet ook leven in het straatbeeld. Er komen meer kwalitatieve kunstwerken op pleinen, meer graffiti‐ en stripmuren, en meer streetart op kale of braakliggende plekken. In de grote leegstaande ruimtes in metrostations geven we kunstenaars de kans hun werk te tonen of kunnen dansers een try‐out organiseren. 327. De Brusselse bouwmeester krijgt ook een expliciete culturele opdracht. Innoverende architectuur die verbindingen zoekt met de stad en haar bewoners, verrijkt het cultureel kapitaal van Brussel.
328. Brussel heeft een tekort aan repetitie- (dans, theater, muziek,...) en creatieruimte (beeldende, audiovisuele kunst, mode, design,...). Talloze jeugdverenigingen, culturele verenigingen, ouderenverenigingen,... kampen met ruimtetekort. We willen een inhaalbeweging voor (brand)veilige en duurzame infrastructuur en tijdelijke cultuurplekken. We gaan na waar de VGC zelf kan inspringen (Leegstaande gebouwen van de VGC) en zetten in op lange termijn, niet op kort lopende projecten. Zo maken we de inbedding in de wijk mogelijk.
329. We stellen een inventaris op van potentiële plekken voor cultuur in Brussel. Er komen meer plaatsen waar (jonge) makers kunnen repeteren, experimenteren en creëren. Daar waar grote leegstaande ruimtes zijn, geven we infrastructurele ondersteuning aan kunstenaars om die (tijdelijk) te gebruiken. Een voorbeeld hiervan in het buitenland is La Escocesa, een vestigingsplaats voor kunstenaars in Barcelona, waar artiesten ruimtes kunnen huren aan betaalbare prijzen en ondersteuning krijgen voor promotie en internationale uitwisseling van hun werk. Wanneer de autohandel verdwijnt uit de Heyvaertwijk, kan een deel van de garages omgevormd worden tot ateliers voor kunstenaars.
330. We zetten in op jeugdculturele zones: open, creatieve experimenteerruimtes voor jongeren. Ze belichamen een nieuwe manier waarop jongeren kansen krijgen (of afdwingen) om zichzelf creatief en artistiek te uiten.
331. Het aartsbisdom is bereid 8 Brusselse kerken ‘te ontwijden en af te stoten’. Deze historische ‘plaatsen van ontmoeting’ zijn uitermate geschikt voor een culturele invulling.
Kunsten over de grenzen heen 332. De kunstensector heeft het voortouw genomen in de uitbouw van een Brusselse culturele identiteit. We verheugen ons ook over het cultureel akkoord dat gesloten werd tussen de twee Gemeenschappen. Dit akkoord blijft vandaag vooral symbolisch. Voor de concrete invulling zijn openheid van het beleid en voldoende financiële middelen essentieel.
333. We vragen de uitvoering van het cultuurplan voor Brussel dat op initiatief van het Réseau des Arts à Bruxelles (RAB) en het Brussels Kunstenoverleg (BKO), i.s.m. andere netwerken zoals de Brusselse Museumraad werd opgesteld. De cultuursector legt in dit plan 34 uitdagingen en prioritaire acties voor het culturele landschap in Brussel op tafel. Zo willen we één culturele databank, ambitieuzere cultuurpromotie en een grote cultuurmarkt in de zomer (zie verder).
334. Momenteel zijn 42 mensen politiek verantwoordelijk voor cultuur. Het Brussels gewest moet een regierol op zich nemen door in samenspraak met de Vlaamse en de Franse Gemeenschap en met de federale culturele instellingen één cultureel intendant aan te stellen. De culturele intendant tekent een gemeenschappelijke artistieke en culturele visie voor Brussel uit, evenals een gemeenschappelijke cultuurpromotie en -communicatie. De intendant ziet toe op de uitvoering van het Cultuurplan voor Brussel.
335. Naast de samenwerking op beleidsniveau tussen de verschillende overheden, is er nood aansamenwerking op sectorniveau tussen cultuur, onderwijs, tewerkstelling, toerisme... De sector heeft hier zelf al stappen in ondernomen. Denken we bijvoorbeeld aan de samenwerking tussen dans en musea tijdens de Museum Night Fever. Het cultuurbeleid in Brussel stimuleert en ondersteunt deze sectoroverschrijdende samenwerking.
336. Er is een nieuw kunstendecreet goedgekeurd door het Vlaams parlement. Het nieuwe decreet beantwoordt meer aan de evoluties in de kunstensector en voorziet onder meer in een nieuw beoordelingskader en een opgefrist ondersteuningssysteem. We vragen de concrete uitvoering van het decreet.
337. Vandaag is er in Brussel nauwelijks plaats voor cultuur die niet puur Franstalig of Nederlandstalig is. We zijn voor meer samenwerking tussen de gemeenschappen op alle vlakken, ook wat betreft cultuur. Een bepaald deel van het cultuurbudget willen we vrijmaken voor samenwerking tussen de instellingen van de verschillende taalgemeenschappen. Bovendien pleiten we voor de oprichting van een gemeenschappelijke cultureel feest. Een Brussels Cultuurbad waar iedereen zich kan onderdompelen in de positieve energie van het cultuurplan. Een Zomer van Brussel waar high-brow én low-brow elkaar ontmoeten, een feest dat de Franse en Vlaamse Gemeenschap verbindt.
338. We willen dat alle cultuurcommunicatie in het Nederlands, Frans en Engels gebeurt. Zo verlagen we de drempels naar cultuur en tussen gemeenschappen.
339. 1 % van de bouwkost van nieuwe Brusselse overheidsgebouwen wordt besteed aan kunst. 340. We blijven organisaties en initiatieven zoals Zinneke en Zinnema ondersteunen die grenzen doen vervagen: tussen amateurs en professionelen, tussen binnen en buiten, tussen gemeenschappen.
341. We stimuleren samenwerking tussen de Vlaamse cultuurhuizen uit Brussel en de culturele centra uit de Rand. Het project Kwartslag wordt nieuw leven in geblazen: Muntpunt en VZW De Rand kunnen het voortouw nemen in een structurele samenwerking tussen Brussel en de rand. Brusselaars en randbewoners moeten ook letterlijk de weg vinden naar elkaars cultuurhuizen: mobiliteitsoplossingen worden geïntegreerd in de verdere samenwerking.
342. De enorme diversiteit in Brussel zou ook en vooral in de culturele sector moeten weerspiegeld worden, zowel wat betreft personeel, bestuur, aanbod en publiek. Dit vraagt een open vizier op het vlak van cultuureducatie, programmatie en vorming. Een initiatief zoals Art to Work verdient daarom alle ondersteuning. Het initiatief dat de Brusselse cultuursector en Actiris namen in 2011 voor meer diversiteit op de werkvloer moet geëvalueerd en indien nodig versterkt worden. Cultuurhuizen kunnen bijvoorbeeld meer stages organiseren voor jongeren, niet enkel als kaartjesknipper maar als volwaardige medewerkers in het hart van de organisatie. Zo krijgen we de superdiversiteit van Brussel binnen in de cultuurtempels.
343. De community van de Brusselse, Belgische en internationale kunstenaars moet versterkt worden. Los van de werkplekken waar kunstenaars elkaar ontmoeten voor een concreet project is het nodig om een artistieke plaats, een kunstcentrum in Brussel op te richten waar ateliers en debatten plaatsvinden, waar kunstenaars elkaar ontmoeten, elkaar ondersteunen en ervaringen kunnen delen. Een buitenlands voorbeeld van zo’n centrum is Stroom in Den Haag. Los van zo'n kunstcentrum is het ook nodig om een portaalsite voor kunstenaars te creëren die willen komen wonen en/of werken in Brussel en die alle ondersteuningsmogelijkheden voor kunstenaars bundelt, gaande van ruimtes, technische of dramaturgische ondersteuning tot subsidie-info. Erfgoed
344. Eindelijk werd een oplossing gevonden voor het tentoonstellen van de collectie moderne kunst van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten die drie jaar lang in de depots opgeborgen lagen. In het Fin de siècle Museum dat ondergebracht is in de zalen van de KMSK zijn reeds de 19de-eeuwse kunstwerken (tot 1914) te zien. In de zalen van de vroegere Etablissementen Vander Borght zullen de 20ste-eeuwse en hedendaagse kunstwerken worden getoond nadat er de noodzakelijke maat regelen ter conservatie zullen zijn geïnstalleerd. Brussel heeft echter nood aan een permanente oplossing voor de huisvesting van de moderne en hedendaagse kunst. sp.a pleit daarom voor de oprichting van een museum voor moderne en hedendaagse kunst aan het Kanaal (het MAK). Onze stad heeft dit museum nodig. De Brusselse kanaalzone zou welvaren bij zo’n trekpleister om zich ten volle te kunnen ontwikkelen. En Brussel snakt naar nieuwe iconische gebouwen die haar nationaal en internationaal op de kaart zetten. Gezien de conservatie van de kunstwerken een van de kernfuncties is van een museum, moet bij de keuze van het gebouw voor het toekomstig museum rekening gehouden worden met optimale klimatologische omstandigheden voor de kunstwerkerken.
345. Brussel heeft heel wat verborgen culturele schatten bij banken, publieke instellingen en privécollecties. De overheid kan die actoren veel actiever aanmoedigen om die collecties regelmatiger open te stellen voor publiek door bijvoorbeeld de promotie, bewaking, openbaar, etc. op zich te nemen.
346. Monumentenzorg is een gewestelijke bevoegdheid. Sinds 1989 waakt de Koninklijke Commissie Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over dat onroerend erfgoed als raadgevend orgaan. Een lacune moet worden opgevuld: voor de zorg om het roerend erfgoed op het gebied van de plastische kunsten is in Brussel (Gewest). Geen enkele instantie is voorzien, omdat de zorg om het roerend erfgoed gemeenschapsmaterie is. Deze bevoegdheid is niet toegekend geweest aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie , die er ook het budget niet voor heeft. De bevoegdheid over het roerend erfgoed op het gebied van de plastische kunsten moet dus een gewestelijke bevoegdheid worden.
347. De Brusselse museumraad wordt een drietalige instelling die autonoom optreedt met de gemeenschappen als aandeelhouders. Musea moeten bewaren en bestuderen. Maar om echt te leven bij de Brusselaars moeten ze ook activiteiten organiseren voor jong en oud. Het succesproject Museum Night Fever is daarvan een perfect voorbeeld.
348. De wetenschappelijke federale instellingen moeten zich bezighouden met de kern van hun opdracht, i.e. het runnen van een museum als een wetenschappelijke instelling (onderzoek, conservatie, aankoopbeleid, pedagogisch beleid,...). Bovendien moeten de instellingen meespelen in internationale debatten. Daarvoor moeten we hen de nodige artistieke en academische autonomie geven, door een aantal taken uit hun handen te nemen, zoals bijvoorbeeld het beheer van de gebouwen, het personeelsbeheer en het management. Die functies kunnen een onderkomen vinden in een gewestelijke structuur, los van het inhoudelijke.
349. Er komt een biënnale voor kunst in Brussel, met een open wandelparcours door het stadscentrum en de gemeentes. Kunstenaars prikkelen de verbeelding van jong en oud en bieden vaak een andere, verfrissende kijk op de stad.
350. We willen aandacht voor de volkstaal en volkscultuur van Brussel. In kosmopolitisch Brussel betekent dit ook dat we het immaterieel erfgoed uit de migratie ontsluiten. We willen geboren en ingeweken Brusselaars en bezoekers laten proeven van het Brusselse dialect, bijvoorbeeld door opschriften op plaatsen in de stad, of door haltes om te roepen in het dialect op bus en tram. Het Huis van de Brusseleir is daarin de centrale partner.
351. De wetgeving op de bescherming van Monumenten en Landschappen dient versoepeld te worden om rekening te houden met de functionele noden van de inwoners van de geklasseerde sociale woningen, zoals de tuinwijken van Watermaal-Bosvoorde, zodat deze woningen leefbaarder kunnen worden, ondermeer op het vlak van energie-isolering en beveiliging. De vertegenwoordigers van deze inwoners en de andere betrokken partijen, dienen medezeggenschap te krijgen in de besluitvorming van Monumenten en Landschappen die betrekking heeft op hun geklasseerde wijken. Een groots renovatieplan van deze geklasseerde woonwijken dient dringend ondernomen te worden, dankzij een speciale financiering van het Gewest. De talrijke leegstaande huizen en de verloedering dienen zo snel mogelijk tot de verleden tijd te behoren.
352. Brusselse Folklore heeft het moeilijk om te overleven. Het is belangrijk dat evenementen zoals de meiboomplantingen blijven bestaan, maar ze moeten ook bijdragen aan het toerisme, sociale leven en de lokale middenstand. Samenwerking van folkloreverenigingen met lokale bedrijven en cultuurhuizen is de boodschap. Ook toenadering tot scholen, jeugdverenigingen en rusthuizen is een mogelijkheid. Het succes van de Zinnekeparade is het bewijs dat folklore een reden van bestaan heeft.
Investeren in cultuur 366. De cultuursector heeft te lijden onder de crisis. We zoeken daarom samen met haar naarnieuwe manieren van ondersteuning, via de Brusselaars zelf en, mits overleg, via het Brusselse bedrijfsleven.
367. We willen dat Brusselaars postuum kunnen investeren in stedelijke cultuurprojecten via eenfonds voor nalatenschappen. We zullen bij het Brusselse Gewest bepleiten dat de fondsen op naam, erfenissen en legaten in dat lokale fonds vrijgesteld worden van successierecht.
368. We installeren een digitaal platform voor crowdfunding: kunstenaars kunnen daarop projecten indienen waarin het publiek kan investeren. In Nederland bestaat dat systeem al en vormt het voor aanstormende talenten die nog geen subsidies krijgen, een ideale springplank.
369. Op federaal niveau zullen we bepleiten dat alle giften aan cultuurinstellingen fiscaal aftrekbaar worden vanaf een bepaald bedrag.
370. We willen de audiovisuele kunsten sterker ondersteunen. Brussel krijgt een eigen filmfonds. In samenwerking met Vlaanderen en Wallonië zetten we Brussel zo nog meer op de kaart als stad van de film. We geven niet enkel leningen aan productiehuizen, maar steunen ook de komst van nieuwe audiovisuele technologieën. We steunen de komst van een nieuwe filmstudio in Brussel en gaan actief op zoek naar leegstaande panden die al dan niet tijdelijk ruimte kunnen bieden aan audiovisuele bedrijven. De infrastructuur van de openbare omroep kan toegankelijker gemaakt worden voor de private audiovisuele sector.
Cultuur levert bijdrage tot economische ontwikkeling 371. Cultuur levert een grote bijdrage aan een duurzame economische ontwikkeling van de stad. Brussel is een cultuurstad van wereldformaat, maar gewest slaagt er niet in deze status te verzilveren door de politieke versnippering en de weinig ambitieuze citymarketing. Het cultuurbeleid in Brussel moet oog hebben voor de economische impact van kunst en cultuur. Wij vragen een audit die de economische return van de Brusselse cultuursector becijfert en analyseert waar het potentieel zit.
372. De creatieve economie ligt op het snijvlak tussen cultuur, innovatie en economie en kan als een hefboom fungeren voor de economie. Het is een sector met een grote groeimarge en vooruitzichten voor tewerkstelling, die we de nodige ruimte en ondersteuning moeten bieden. 373. De VDAB heeft een platform opgericht dat specifiek gericht is op werkgelegenheid in de artistieke en creatieve sector (www.vdab.be/creatief). Op 06/12/2013 werden daar 335 jobs aangeboden. Op dezelfde datum zijn er bij Actiris 3 werkaanbiedingen in de sector “Cultuur, vrije tijd en toerisme”. Het platform van de VDAB kan Actiris inspireren. We willen dat Actiris de partnerschappen met werkgevers uitbreidt naar de culturele sector.