Kunstenfestivaldesarts | Openingsspeech Geert Van Istendael: De hartstochtelijke tweetaligheid van de kunsten
Bij de opening van het Kunstenfestivaldesarts nam Geert Van Istendael het woord als Nederlandstalige voorzitter van de Raad van Bestuur. Hij looft er de durf van de oprichters om twintig jaar geleden de durf te hebben een tweetalig festival op te richten. De hyperdiversiteit die Brussel vandaag kenmerkt, vindt hij ook terug in het Kunstenfestivaldesarts, net als conflicten,spanningen en wrijvingen. Hieronder enkele citaten:
Het woord tweetaligheid volstaat al jaren niet meer om de stuwing inzake taal en cultuur te beschrijven die door Brussel vaart. Zelfs het woord multiculturalisme komt ons nu voor als een relict uit een grijs verleden. Brussel omhelst de hyperdiversiteit. In Brussel hebben woorden als cultuur, taal en identiteit geen enkelvoud meer. Is dat makkelijk in het leven van alledag? Als ik daar ja op zou antwoorden, loog ik. Soms vraag ik me af of die hyperdiversiteit zich niet veeleer aan Brussel opdringt. Laten we onszelf niets wijsmaken. Deze betrekkelijk nieuwe ontwikkeling verloopt niet zonder slag of stoot, het gaat er lang niet altijd harmonisch aan toe, ver van. Maar is een stad als Brussel wel denkbaar zonder dissonanten? Is een stad van de eenentwintigste eeuw wel mogelijk zonder conflict, zonder wrijving, zonder spanning? Zou het wel wenselijk zijn dat een stad als de onze begint te lijken op een groot, lauw bad? [...] Telkenmale in mei stellen doorgaans welingelichte waarnemers in onze straten en theaterzalen een plotse, torenhoge piek vast in de concentratie van zoekers, twijfelaars, dwarsliggers, rusteloze zielen, narrige critici, diepe denkers, barokke redenaars en vrome zwijgers, slangachtige dansers en stijve fakirs, kortom kunstenaars van alle kleuren en landen, onder het motto van Rabelais: fay ce que vouldras, of Augustinus: fac quod vis (beide betekenen: doe wat je wilt). Er geldt slechts één verbod: gij zult niet zelfgenoegzaam zijn. En voor het hele festival geldt als opperste gebod: de kunstenaar staat centraal. [...] Het festival viert dus zijn twintigste verjaardag. Vingt ans, ach, die woorden hoor je voortdurend in de chansons die tot ons komen uit de Franstalige wereld, van de Jacques Brel tot de Canadese Gilles Vigneault, van Juliette Gréco tot Barbara. Vingt ans, twintig jaar, dat is de leeftijd van grote dromen, je bent tot over je oren verliefd, je bent je illusies nog niet kwijt. Het festival heeft zijn illusies vervangen door een zekere mate van realisme. Een zekere mate, niet meer, want laten we vooral onze dromen niet vergeten, onze brandende liefde, de liefde tot alles waar het festival voor staat, vandaag en in de twintig jaar die voor ons liggen.
De volledige tekst vind je hier >>>